o
Nu is er een enorm verschil tussen een mentaal beeld dat in ons geheugen ligt en een beeld dat we zijn vergeten.
Stel je dan een mentaal beeld voor dat we hebben gevormd uit een externe indruk en die we nu in ons bewustzijn hebben.
Laten we dan met het oog van onze ziel zien hoe het beetje bij beetje verdwijnt en zichzelf vergeet.
Ze is er niettemin en blijft in het hele spirituele organisme.
Wat doet het daar?
Wat doet dit zogenaamde vergeten beeld?
Ze heeft een zeer belangrijke functie.
Vanaf het moment van vergeetachtigheid begint ze goed te werken aan het vrije deel van het etherische lichaam waarover we hebben gesproken, en het bruikbaar te maken voor de mens.
Het is alsof ze tot dan niet was verteerd.
Zolang de mens het gebruikt om kennis te verwerven, werkt het nog niet intern om leven in het vrije etherische orgaan te brengen.
Zodra ze in de vergetelheid raakt, begint ze te werken.
Daarom kan worden gezegd dat er voortdurend werk wordt verricht in en aan het vrije deel van het etherische lichaam.
En wat werkt daar?
Dit zijn de vergeten ideeën!
Dit is de grote zegen van de vergetelheid!
Zolang een mentaal beeld in uw geheugen blijft, bindt u het aan een object.
Als je een roos observeert en het mentale beeld ervan in je geheugen draagt, verbind je het beeld van de roos met het externe object.
Het beeld is dus geketend aan het externe object en moet het zijn innerlijke kracht geven.
Maar zodra je het beeld vergeet, laat je het los.
Dan begint ze kiemkrachten te ontwikkelen die intern werken aan het etherische lichaam van de mens.
Onze vergeten herinneringen zijn daarom van groot belang voor ons.
Rudolf Steiner
Uittreksel uit de zevende conferentie, 2 november 1908
van de GA 107 – Ik (de) zijn spirituele oorsprong zijn evolutie
RUDOLF STEINER